Dag 77 en 78: de Haast pas, Queenstown en Lornville (4-5 feb 2009)
Uitgerust rijden we langs de westkust naar Haast, waar de weg afbuigt naar het binnenland naar de Haastvallei. Via de Haastpas trekken we over de bergketen naar het bergachtige binnenland. Voorlopig laten we Mount Cook links liggen en trekken we naar het zuiden. De tocht is minder steil dan we gedacht hadden, dus geen probleem voor de van (al blijft de turbo piepen als een konijn dat gekeeld wordt, en Veerle kan het weten). We hebben ondertussen een voor ons atypische rijstijl ontwikkelt: zo voorzichtig mogelijk optrekken en niet meer dan 90 km/h rijden in de hoop de eindmeet in Christchurch te halen over een 10 tal dagen. Bij het plannen van de reisroute moeten we noodgedwongen rekening houden met de staat van de van en dit overschaduwt wel een beetje de vakantie. Tevens is er ook sprake van enige reismoeheid bij ons allemaal zodat we het niet meer zien zitten om een meerdaagse planning tet maken maar ons van dag tot dag laten leiden naar een nieuwe bestemming.
Eenmaal over de pas komen we in een ander klimaat terecht: warm zomerweer. Geen bossen meer maar ruige, onbeboste bergen en grote meren die troebel lichtblauw kleuren door het fijne stof dat in het water zit. Aangezien de wegen vlot berijdbaar zijn, besluiten we ineens naar Queenstown te rijden, het paradijs voor de avontuurlijke (en gefortuneerde) reiziger die houdt van kicks: bungee springen, jetboating, rafting, 4WD tours, parasailing,...Maar eerst laat Veerle ons nog een kleine omweg maken langs de Crown Range Road. Later lezen we dat dit de hoogste weg van NZ blijkt te zijn.
Queenstown is druk, te druk voor ons. We worden als sardientjes bijgepropt op een centrale maar overvolle camping. 'dat is Niks!' dus dit wordt morgen snel wegwezen.
's Avonds buigen we ons weer over de kaart van het zuideiland: waar gaan we morgen naar toe? Gelet op de toestand van de van, de sandflies dreiging, de beperkte resterend tijd en de exuberante prijzen voor uitstappen naar de Doubtful en Milford Sound besluiten we de fjorden aan de zuidwestkust niet te bezoeken. Tijdens onze planningssessie horen we ineens Vlaams (zelfs met licht Antwerps accent) vanuit de tent (vlak) naast ons. Het blijkt een dame te zijn die met haar Australische vriend door Australië en Nieuw-Zeeland wandelt. Niet gewoon, als je hun afgetrainde lichamen ziet! Wij drinken op hun gezondheid nog een glas en besluiten dan maar om de volgende dag ook iets sportiefs te doen - we zijn tenslotte in Queenstown.
En ja, we vinden de geschikte sportieve en uiterst spannende activiteit voor het hele gezin: we gaan de volgende morgen met de gondel en dan met een stoeltjeslift de berg op om vervolgens een 'ride' te doen met de 'luge', dit zijn kleine karretjes waarmee je de berg kan afracen. August vindt dit natuurlijk super, wij eigenlijk ook. Very wild!
Dag 76: de Glaciers (gletsjers)(3 feb 2009)
In het dorpje aan de Frans Joseph Glacier genieten van een uitgebreid cooked breakfast in een café met sympathieke West-Vlaamse bediening, broer en zus. Na 3 woorden hunnentwege in het Engels wisten we het meteen waar ze vandaan kwamen.
De Frans Joseph en de Fox Glacier zijn enkele van de vele gletsjers in de Nieuwzeelandse Alpen, maar de meeste zijn niet altijd toegankelijk voor 'families'. Deze twee zijn relatief gemakkelijk toegankelijk en liggen slechts 30 km van elkaar. Bij de Frans Joseph Glacier beperken we ons tot de klim naar een view point, maar bij de Fox Glacier wandelen zo dichtbij als toegelaten is: tot op 80 m van de blauwe ijsmuur. Het landschap er rond is erg ruig en mooi: in de vallei meandert de ijswaterrivier over een ruwe grijze steenbedding. Het water varieert van grijs tot troebel ijsblauw. Rond de vallei rijzen steile zwarte rotsen omhoog. Borden geven aan tot waar de gletsjer vroeger kwam: in 1750 toch al gauw enkele honderden meters verder het dal in. Hij krimpt dus, maar de laatste jaren neemt hij weer toe in omvang! De bergtoppen van de Nieuw-Zeelandse Alpen kunnen we niet onderscheiden, de wolken hangen te lag.
Onze camping heeft een leuke camp kitchen, gelukkig maar, want nu begint het echt te druilen. De family bathroom is een echte balzaal met 2 douches en een bad. De schade van de zandvliegen wordt opgenomen en de beten worden ingesmeerd en verzorgd. (tussen de krabbeurten door).
Steven hangt de muskietennetten in de tent, die komen nu toch nog goed van pas, dus we kunnen met een gerust hart gaan slapen. We verslapen ons de volgende ochtend zelfs een beetje - door het slechte weer konden de helikopters niet opstijgen in het dal, oef, (de luchthaven is vlak naast de camping) want normaal start de eerste toeristische vlucht hier om 7:00h horen we achteraf
Dag 75: Lake Iante en de Sandflies (2 feb 2009)
Dag 75: Lake Iante en de Sandflies (2 feb 2009)
Vandaag zetten we koers naar de westkust. De wekker staat om 6:30h want er moet toch een flink stuk gereden worden. Reeds na een 10 tal kilometers wordt het landschap bergachtig, deels bebost en met mooie valleien. De rest van de westkust zullen we tussen de heuvels en bergen zitten!
De bergen zorgen ervoor dat de westkust heel wat regen per jaar krijgt, je vindt her dan ook mooie wouden met zeer gevarieerde en dichte vegetatie. Vooral de verschillende soorten varens (en varenbomen!) vallen op. De kuststreek zelf is eveneens bebost en erg verlaten op enkele onooglijke dorpjes na; Veerle heeft direct haar boekje met de DOC campings bovengehaald, en we besluiten om te kamperen aan een meertje: lake Iante. Het water is kristalhelder en August heeft al snel visjes gevangen in het beekje naast de tent. We mogen vuurtje maken dus Veerle is niet te houden en slaat aan het sprokkelen. Het hout is vochtig, maar gelukkig hebben we droog hout mee. We smeren ons flink in tegen de sandflies die ons ontdekt hebben, maar na zonsondergang wordt het beter (dan komen de muggen hun plaats innemen, soit). We zullen blij zijn straks in onze tent te kunnen kruipen achter het muggengaas.
Ondertussen arriveren er nog enkele kampeerders, waaronder een licht prettig gestoorde Zwitser die op zijn eentje naar het uiterste zuiden racet. Hij slaapt achter ons, in een voorhistorisch tentje met knopen i.pv. een rits.
Om 6h worden we gewekt door August : 'papa mama, ik heb al 10 muggen doodgeklopt! Als we onze optische hulpmiddelen op onze neus gezet hebben zien we het ook: een zwerm zandvliegen in de aanval binnen in de (binnen)tent. We weten niet hoe snel we uit de tent zijn, records worden gebroken. Eenmaal kleren aan kunnen we de nog resterende blote delen met repellent insmeren. De beesten blijven het ons echter lastig maken, dus we besluiten om de tent af te breken en verderop te ontbijten.
Tijdens het afbreken van de tent wordt de aanval erger. Ondertussen ontwaken de andere kampeerders rond ons ook De Zwitser horen we vloeken in zijn knopentent: 'Scheissfliege, mein Hand is schon gans geschwollen!'
In de Van gaat de aanval onverminderd verder - de vliegen zijn meeverhuisd met de tent en al krabbend en met lege maag rijden we verder. Na een tijdje verdrinken de meeste beesten in het condens op de tafel en het tentzeil en wordt het leven weer wat normaler. Maar eerst ontbijten!
Dag 72-74: Abel Tasman National Park (30 jan -1 feb 2009)
Met prachtige weersvoorspellingen trekken we vol verwachting naar het Abel Tasman National Park. Dit is één van de meest toeristische NP's van Nieuw Zeeland, en niet geheel onlogisch hebben we zelf kunnen vaststellen. We kiezen deze keer voor een volledig uitgeruste camping in Motueka, niet ver van het National Park. De faciliteiten zijn OK en we hebben een rustige plaats onder de bomen. August verdwijnt al snel naar het springkussen. We leggen meteen al de uitstap naar het NP vast voor de volgende dag. Helaas kunnen we niet kajakken - de leeftijdsgrens bij de meeste organisaties is 12 jaar! Vooral voor Veerle is dit een teleurstelling. Dan besluiten we maar om met de watertaxi het park te bezoeken, en een wandeling van enkele uren te maken tussen de aanlegplaats en de vertrekplaats van de boot - een gemakkelijke wandeling geschikt voor alle leeftijden volgens de receptioniste van de camping.
De volgende ochtend worden we om 8h opgehaald voor onze dagtocht. Abel Tasman is één van de kleinste NPs, maar door zijn idyllische stranden, baaien, en wandel en kajakmogelijkheden zeer populair in de zomer. Voor de middag varen we langs de kustlijn richting noorden en bezoeken de verschillende baaien. We kunnen zeehonden spotten en onderweg houdt een dolfijn ons gezelschap, hij/zij blijkt een echte katamaran liefhebber te zijn. Op de middag worden we op een strand gedropt en starten we de coastal walk. Wat omschreven werd als een gemakkelijk, korte tocht, wordt al snel een drie uur durende wandeling tijdens dewelke heel wat hoogteverschillen overbrugd moeten worden. En het is warm, erg warm... gelukkig hebben we genoeg mondvoorraad mee en August doet flink zijn best. Hij blijft de hele weg tateren, en dat, zoals we weten, is een goed teken. De uitzichten zijn alleszins zeer mooi: het zeewater in de baaien en de lagunes varieert van diepblauw over turkoois naar groen. Zodra Tonga Bay in zicht komt, kunnen we wat opgeluchter ademhalen: we gaan het halen. Dan is het tijd voor een frisse duik in zee. De stranden zien er tropisch uit, maar de watertemperatuur is dit duidelijk niet. Op zo'n warme dag is dit natuurlijk irrelevant. De terugtocht verloopt met een kleine speedboot wat August helemaal gelukkig maakt.
De volgende dag besluiten we om een rustdag in te lassen. August rijdt met de gocar, Veerle leest en Steven moet naar het dorp om foto's als back-up op DVD's te branden. Ja iemand moet het doen!
Dag 71: Queen Charlotte Sound en de Glow Worms
Op de kade van de aanmeersteiger voor de ferry naar het Zuid-Eiland komen we toevallig het Duits koppel terug tegen waarmee we in Martinborough op de camping stonden. De ferry zit vol, kan je wel zeggen; alhoewel het vakantieseizoen voor de Kiwi's gedaan is, is het nog steeds toeristisch hoogseizoen. De overtocht is zeer rustig. Buiten is het iets te koud om de tocht door het begin van de Marlborough Sounds te volgen richting Picton.
Eenmaal voet aan wal in het Zuid-Eiland, zetten we koers naar een kleine DOC camping aan de Queen Charlotte Sound, in de richting van Nelson. De camping is vlak aan het water. Je hebt het gevoel aan een zoetwatermeer te zitten, maar het is wel degelijk een zeearm, dus zout water, met de getijden die erbij horen. August begint direct krabbetjes te vangen, en terwijl we onze tent opzetten krijgen we van onze zeer sympatieke Kiwibuur alle uitleg over de omgeving en over de zandvliegen op het Zuid-Eiland. Hij laat zich zelfs gewillig bijten om kunnen laten zien hoe een zandvlieg eruit ziet (een smerig klein beestje). De gastvrijheid van het Zuidereiland en de Kiwi's kent geen grenzen!
De zonsondergang op de Sound is prachtig, en net als we willen gaan slapen, wordt er op 'de deur' geklopt. Onze buur wil ons de glimwormen laten zien rond het riviertje, een prachtig zicht, als een groot web vol lichtpuntjes in het donker. Alleen August kan het niet echt apprecieren dat we hem uit bed hebben gehaald hiervoor.
Dag 70: Wellington en the Giant Squid (28 jan 2009)
De volgende ochtend zijn we allemaal vroeg wakker. We kunnen eindelijk verder reizen. Alhoewel, we verlaten de camping met een zwarte rookwolk die uit de uitlaat komt als de Van eindelijk gestart geraakt. Slik. Een korte stop bij Tom Wilson lost het probleem echter direct op: een slecht contact van de bougies. De trip naar Wellington is toch even spannend gezien we weer een serieuze bergrug over moeten voor we in de Hutt valley geraken: van het zonnige Martinborough naar het merkelijk koelere Wellington. We riiden langs de Hutt river, de rivier die Arwen oversteekt om Rivendell te bereiken, achtervolgd door de black knights (voor de LOTR fans).
Wellington zit gewrongen tussen de zee en de omliggende heuvels. Langs de baai loopt, in tegenstelling tot Auckland, een mooi aangelegde promenade met design gebouwen, speelplaatsen, cafes en restaurants, en ook het indrukwekkende museum Te Papa (dat 'our place' in het Maori betekent). Gezien het koude weer, besluiten we maar meteen het museum te bezoeken. De uitgebreide collectie bevat onder andere een indrukwekkende collectie aan Maori kunst, architectuur en gebruiksvoorwerpen. De geschiedenis van NZ wordt uitvoerig toegelicht, ook de periode van het kolonialisme. Verder is er een grote natuur-historische afdeling, met als top of the bill een aantal NZ ecosystemen waar je door kan wandelen, en, voor August de absolute max: de reuze inktvis. Het bijna 5 m lange beest, dat normaal in de diepzee leeft, is per ongeluk opgevist in Antarctica en in een bak met formol gelegd als onderdeel van een reizende educatieve tentoonstelling. Er is een filmopname van de vangst en de wetenschappelijke studie achteraf, en natuurlijk een fiction 3D film over het leven in de diepzee, altijd leuk. De vis zelf valt wat tegen, een stukje vuile vis op sterk water met losse flarden van het teveel erin te koteren denken we. De mooie oranje kleur is eveneens verdwenen. Wat wij ons vooral herinneren zullen is de verlichte interactieve kaart van NZ uitgespreid op de grond. Als je op een bepaalde regio gaat staan, wordt dit toegelicht op de muur.
‘s Middags eten we in het One Red Dog café een sublieme pizza. Zelfs Veerle wordt stil tijdens het eten van de Texas pizza met galapenos.
Na ingecheckt te hebben in de jeugdherberg gaan we nog een stadswandeling maken dwars door het hart van Wellington. De promenade langs het water hebben we al vermeld, de winkelstraten zijn ook erg gezellig. Het parlementsgebouw is vermeldenswaard omwille van zijn lelijke architectuur (een gedrocht). August blijft de hele tijd nabeschouwingen geven over de giant squid (hij noemt het zijn octopus natuurlijk). Hij denkt dat dit de baby is, en dat de mama nog ergens in de oceaan bij Antartica rondzwemt.
‘s Avond maken we in de jeugdherberg kennis met een groep Vlamingen uit het Antwerpse, erg leuke mensen - de avond eindigt samen aan tafel met een pint en een glas wijn en een hapje, zoals het bij Vlamingen betaamt (Hollanders trakteren nooit of te nooit hebben we op onze wereldreis gemerkt).
Deze keer hebben we een gewone driepersoonskamer, jawel met stapelbedden zoals het een echte YHA betaamt, en zonder prive-sanitair. We zijn dan ondertussen ook echte backpackers geworden en kijken niet meer op van wat viezigheid. Zelfs Veerle heeft haar normen bijgesteld (Wij denken erover om thuis niet meer te poetsen, waarom zou een mens nog???)
De volgende dag eindelijk naar het Zuid-Eiland, we kijken er erg naar uit.
Dag 69: Martinborough Part 3: The Outcome (27 jan 2009)
De volgende ochtend is het geen zwembadweer en we trekken terug naar de bib met een korte stop bij Tom Wilson. Hij belooft zijn uiterste best te doen om de van vanavond terug rijklaar te maken.
August is gelukkig in de bib en hoor je verder niet en Veerle tikt zich te pletter, ondertussen al gewend aan QWERTY. Steven ontdekt de Lonely Planet van de Cook Islands en droomt alvast van het tropische Rarotonga (zonder campervan of busje in de buurt). En jawel, om 18:30h is het dan zover: Tom Wilson komt persoonlijk de van afleveren op de camping (waarschijnlijk om een kleine testrit te kunnen doen denken wij). Steven brengt Tom terug naar de garage, en hoort onderweg dat onze mecanieker toch niet zo gerust is in de staat van de van. Het 'gepiep' dat we horen bij het gas geven is niet verdwenen en ligt dus niet aan de oorzaak van de panne. Tom wijt het aan een versleten turbo. Hij checkt het nog even voor ons, en blijkbaar valt het nog mee, maar hij raadt ons toch aan om zeer rustig met het bakje te rijden. Op de vraag of hij zelf met zijn familie nog een tocht naar het zuideiland zou ondernemen in de van zoals hij nu is, twijfelt hij even en antwoordt tenslotte: ' I think so, but then I am a mechanic...' Misschien moeten we onze geplande reisroute voor het zuideiland, die vooral off (tourist) road gepland was, toch wat aanpassen...
Dag 68: Martinborough Part 2: Stuck (26 jan 2009)
Hier zitten we nu vast, zonder vervoer, in the middle of nowhere. En hoe lang gaat dit duren? We hopen snel antwoord te krijgen. Als we om half tien nog niemand hebben zien verschijnen op de camping, belt Steven nogmaals onze vriend DM (grrrrr) die laconiek zegt dat we de autosleutel moeten langsbrengen bij de garage want dat de mecanicien daarop wacht. Behoorlijk pissed loopt Steven dan maar naar de garage in het centrum van het dorp. En wie treft Steven in de garage aan: de vriendelijk chauffeur van gisteren. Tom Wilson zelf echter (de mecanicien) is blijkbaar even weg maar rond de middag mogen we terug langskomen om te informeren naar de toestand van de van. Ondertussen proberen we de verloren tijd nuttig te besteden: de slaapzakken worden gewassen en dat werd tijd). Een meevaller is dat internet gratis toegankelijk is in de bibliotheek, die vlak tegenover de garage ligt, dus kunnen we eindelijk nog wat aan de weblog doen, tenminste aan de tekst. Foto's lukt enkel als er voldoende software op de PC staat om ze te verkleinen, en helaas is dit bijna nooit het geval, vandaar dat er enkel tekst verschijnt (voorlopig). Eigenlijk mag je maar een half uur per keer op de PC, maar de overvriendelijke ex-Schotse bibliothecaresse laat ons zonder problemen verder werken ('I think you are writing a book, isn't it lady?').
Ondertussen bevestigt Tom Wilson onze initiële vrees: 'This is serious'. In overleg met onze vriend DM (grrr) wordt beslist om de van te repareren, alhoewel Tom Wilson daar ernstige bedenkingen bij heeft. Hij kan er niet aan uit dat iemand dit type vans verhuurt, blijkbaar hebben Mitsubishi diesels een zeer slechte reputatie. Maar hij gaat een poging doen om de kar terug te doen rijden, maar dat gaat ten vroegste tegen dinsdagavond zijn.
We moeten ons bij het verdict neerleggen. We hebben een ongelofelijke deal gedaan met deze van, maar er is geen garantie op een vervangwagen in geval van pech ( Noot van Veerle persoonlijk: Steven heeft weeral een ongelofelijke deal gedaan (-: ). Voor August is het daarentegen fijn om eens een paar nachten ter plaatse te blijven, en er is een zwembad. We gaan inkopen doen en lopen wat rond in het dorpje. Ondertussen kennen ze ons hier al: de gestrande Belgen.
Na de middag lopen we nog even langs bij Tom, maar de oorspronkelijke diagnose blijft gehandhaafd: ten vroegste morgenavond. We proberen de jeugdherberg in Wellington een nacht naar te verschuiven, maar alles is volgeboekt, dus dit betekent dat we maar 1 nacht in Wellington zullen slapen. Voordeel is dat we de overtocht naar het zuidleiland op dezelfde dag houden.